Koos van Zomeren

In 1997 volgde schrijver Koos van Zomeren J.J. Voskuil op als ambassadeur. Van Zomeren ondersteunde een tweede campagne, met wederom duizenden mensen die financieel bijdroegen aan paginagrote advertenties in landelijke kranten, grote posters op billboards bij stations en kleintjes van Loesje.

Op de manshoge posters stond de tekst: ‘Aan de minister en de Kamercommissie voor landbouw, Nu miljoenen varkens als afval zijn afgevoerd en de schade in de miljarden guldens loopt, nu het morele, ecologische en zakelijke failliet van de intensieve varkenshouderij zo pijnlijk is aangetoond; nu is het moment om andere wegen in te slaan. Wij, ondertekenaars van deze oproep, hebben schoon genoeg van de bio-industrie; wij vinden dat het welzijn van dieren geen sluitpost maar uitgangspunt moet zijn; wij willen een overheid die optreedt om de belangen van weerloze dieren veilig te stellen; en wij begrijpen best dat dat geld kost. Nu is het moment.’

De posters waren te zien op ruim 200 stations, enkele dagen voordat landbouwminister Van Aartsen met de Tweede Kamer zou overleggen over de varkenshouderij. De oproep werd ondertekend door ruim 8000 Nederlanders en door Koos van Zomeren en Mensje van Keulen overhandigd aan de voorzitter van de Kamercommissie van Landbouw.

Uitspraken Koos van Zomeren:

  • 'De mensen zijn veel gekker dan de gekke koeien'
  • ‘Wat is er aan de hand met de koe? Je hebt een beest dat ongeveer vijfhonderd kilogram weegt, dat voor zichzelf, als zij één kalf grootbrengt in een jaar, duizend liter melk nodig heeft. De sector spreekt van kilo's melk. De tegenwoordige melkkoe, nog steeds vijfhonderd kilo, produceert tienduizend tot vijftienduizend kilo melk. Dat is een factor twintig van haar eigen lichaamsgewicht en tien keer zo veel als ze zou produceren voor haar eigen kalf. Je hoeft de getallen maar naast elkaar te leggen om te zien dat er sprake is van een extreem geforceerde situatie. De koe is tot in het merg gemanipuleerd.’
  • ‘De consument is ook een soort koe. De sector is maar in één ding geïnteresseerd en dat is het handhaven van de vleesconsumptie op het niveau waarop het nu is. Liever willen ze dat er nog meer vlees wordt gegeten, terwijl het voor het milieu en voor ons aller gezondheid juist goed zou zijn om flink te minderen.’
  • ‘De bio-industrie speelt zich voor een heel groot deel af in het duister. Mensen hebben geen oog voor wat er gebeurt, willen er ook geen oog voor hebben, willen alleen de vruchten ervan plukken. In zoverre is de schuldvraag in een enorm grote verdunning over ons allemaal uitgevloeid.'
  • 'Ik ben niet in de wieg gelegd voor actievoeren. Ik ben tot de slotsom gekomen dat je als consument geen vlees moet eten waar je niet van weet of het op een behoorlijke manier tot stand is gekomen. En dan moet je er ook nog minder van eten. Je kunt niet blijven roepen dat het anders moet, zonder daar persoonlijke consequenties aan te verbinden.'
  • ‘Ik kwam langs een schuur en daaruit steeg het gekreun van honderden varkens op. Echt een jammerklacht. Zo'n koor van heel veel treurige stemmen waaruit je af en toe een individueel varken hoorde met zijn eigen gegil. Daar werden ongetwijfeld varkens gecastreerd zonder verdoving. Dat achtervolgt je de rest van de dag. Daar kan je bijna niet ontkomen aan de vergelijking met het kamp, hoe onwetend we daar ook over praten.'

Ook opende Koos van Zomeren in 2010 onze fototentoonstelling 'Varkens, je ziet ze niet, maar ze zijn er wel' in Arnhem.

Deel deze ambassadeur