Diana’s blog 19: Een goede vriend is beter dan mijn buur

Varkens buiten

Het is echt waar. Op een steenworp afstand, exact een meter naast mijn weggetje, liggen de bio industriestallen van mijn buren. Twee grote stallen naast elkaar. Geschat aantal dieren: zo’n 1800 varkenszielen. Toen ik hier kwam wonen, stonden deze stallen er al. Dus ik ben met mijn volle verstand ernaast gestreken en begon als scharrelvarkensboerin. In het Mekka van de bio-industrie enclave in de Achterhoek, want er zijn best veel van die schuren hier in de buurt. Ik blijf een vreemde eend in de bijt. Maar zit daar niet mee hoor. Bijna iedereen in de buurt voorspelde dat ik binnen een jaar zou stoppen met mijn varkens. Ik als stads witneusje begreep het niet. Varkens worden ziek buiten; je verdient er niets aan en je bedrijf is een gevaar voor de omgeving: ziekteverspreider. Nee, echt varkensvrienden heb ik niet gemaakt hier in omgeving. Maar ook daar zit ik niet mee hoor. Met vrienden deel je een gemeenschappelijk gevoel of overtuiging. Met buren deel je de gemeenschappelijke ruimte.

In die twaalf jaar dat 1800 varkenszielen mijn dierenburen zijn, heb ik menig brok in mijn keel gehad. Twee keer per dag is het vijf minuten voedertijd naast mij. Gevecht, gekrijs, want op is op. De rest van de 24 uur is er niets. Om de week worden er ’s nachts varkens opgehaald met een grote vrachtwagen. De volgende dag komt er weer een vrachtwagen met nieuwe biggen. De varkenscyclus. De boer komt twee keer per dag even langs. Hij woont elders. En het voeren gaat automatisch. Uitmesten hoeft hij niet, want zijn dieren liggen op betonnen roosters waar de poep doorheen valt in de mestkelder.

Vaak voel ik mij schuldig, zeker als ik tussen mijn vrolijke varkensgroep loop, die letterlijk naast de schuren leven. Terwijl ik over een rug krabbel of er één plaag door aan zijn staartje te trekken, hoor je de varkens naast ons kuchen en vechten. Dat wendt niet en dat is maar goed ook. Het is daar donker binnen en benauwd. Echt waar. Ik begrijp het niet, dat dit kan in ons land. In een land waar we de mond vol hebben van misstanden elders in de wereld met dieren. In een land waar we collectief wegkijken van wat dichtbij niet klopt. Ik voel mij vaak schuldig, omdat ik al krabbelend over een vrije rug, feitelijk niets doe aan de erbarmelijke omstandigheden van mijn dierburen. Ik sus alleen mijn geweten, omdat ik hun karbonades nooit zal eten uit principe. Maar wat hebben mijn dierburen aan mijn principes? Niets.

Mijn geweten lijkt gered: de boer naast mij is aan het ‘leegdraaien’ zoals dat heet in vakjargon. Hij stopt. Maar ik weet, dat mijn geweten niet is gered. De paar duizend bedrijven die in ons land overblijven, zijn megagroot met de hoeveelheden varkens van nu. 

Diana Saaman
Natuurlijke varkenshouderij Frank en Frij

Deel dit artikel