Misstand #10

Voor een goede spijsvertering hebben varkens vezelrijke voeding (ruwvoer) nodig, zoals bijvoorbeeld stro of hooi. In de gangbare varkenshouderij is het voer met name bedoeld om varkens tegen minimale kosten zo snel mogelijk te laten groeien. Het voer is daarom zeer energierijk, maar bevat weinig vezels en ruwvoer.
Door gebrek aan vezels in veevoer hebben varkens allerlei darmklachten. Bij pas gespeende biggen zorgt het vezelarme, maar energierijke voer ervoor dat de dikke darm vol komt te zitten met onverteerde eiwitten. Hierdoor kunnen schadelijke bacteriën, zoals E-coli bacteriën, volop groeien en gifstoffen produceren. Deze gifstoffen komen in de bloedbaan terecht en zorgen ervoor dat weefsel, zoals de uiteinden van staartjes en oren, afsterft (necrose).
Een tekort aan vezels veroorzaakt bovendien maagzweren. Uit onderzoek van de Gezondheidsdienst voor Dieren blijkt dat 74% van de zeugen en 58% van de vleesvarkens last heeft van maagaandoeningen, waaronder maagzweren. Voeding en stress spelen een belangrijke rol. Het verstrekken van ruwvoer (vezelrijk voer) zorgt ervoor dat maagwandbeschadigingen sterk afnemen. In de varkenshouderij worden deze varkens vaak niet opgemerkt en krijgen daardoor geen behandeling. Bij mensen zijn maagklachten en met name maagzweren erg pijnlijk. Bij varkens krijgt deze chronische aandoening daarom ook een score 4 van 8 op de schaal van ongerief.
Het verstrekken van veevoer van slechte kwaliteit is daarnaast in strijd met de wettelijke voorschriften.