Het jaar 2017 volgens deze dierenbeschermer

Aai een varken

2017 was voor mij het jaar van de afgebrande Knorhof met 24.000 doden en het jaar van de hartverscheurende beelden uit Tielt. Maar ook het jaar dat veel vrienden me vertelden voortaan flexitariër, vegetariër of veganist te worden.

2017 was mijn eerste volledige jaar als dierenbeschermer voor Varkens in Nood. Vroeger was ik varkensdierenarts. Inderdaad, dat is nogal een ommekeer. Tot een paar jaar geleden was ik (de enige?) vegetarische veearts. Ik liep dagelijks tussen de varkens in de stal en adviseerde ‘mijn’ varkenshouders. Ik probeerde, samen met de boeren, kleine stapjes te zetten die het leven van de varkens verbeteren. Tot ik het niet meer volhield. De dagelijkse confrontatie met de dieren die, ‘omdat het nou eenmaal zo gaat’, geen dierwaardig leven krijgen, was me uiteindelijk teveel. Het verschil dat ik kon maken was te klein. De varkenssector verandert wel, maar veel te langzaam. Met kleine stapjes komen we er niet. Het roer moet veel drastischer om als we dieren een bestaan willen geven dat het waard is om te leven.

Dus ging eerst voor mij persoonlijk drastisch het roer om: in het voorjaar van 2016 werd ik dierenbeschermer. Het afgelopen jaar was het eerste jaar dat ik volledig, fulltime, bij Varkens in Nood werkte. Terugkijkend, op de laatste dag van dit jaar, ben ik dankbaar voor wat we soms kunnen doen, maar voel ik me ook zwaarmoedig over de enorme bergen ellende die ik dag in dag uit heb bekeken. Sommige dagen vallen me zwaarder dan andere. De beelden uit het slachthuis in Tielt hebben een steen in mijn maag achtergelaten die niet meer weggaat. De brandende Knorhof en de foto’s van duizenden intelligente dieren die opgesloten zaten en niet konden vluchten voor het vuur zijn in mijn hersenen gegrift.

Bijna dagelijks kijk ik naar foto’s en video’s van misstanden en misère in de intensieve veehouderij. Dat is pijnlijk als je ooit een keer een varken in de ogen hebt gekeken en hebt gezien dat ze niet zo heel anders zijn dan wij, dat ze instincten en gevoelens hebben en dat ze houden van rennen en van spelen. Als je een zeug diepe knorgeluidjes hebt horen maken naar haar biggen, maar ook de paniekkreten hebt gehoord van een varken dat ergens heen wordt geduwd waar het niet zijn wil, dan weet je dat deze dieren een wil hebben en die ook kenbaar kunnen maken. Maar mensen luisteren er nauwelijks naar.

Als ik zie hoe wij mensen deze dieren tot producten hebben gereduceerd, hoe we ze in hokken zonder daglicht houden, hoe ze slapen op een betonnen vloer, hoe ze niet kunnen wroeten, maar moeten kauwen op een harde ketting, hoe een zeug zich niet kan omdraaien in haar kraamkooi, dan breekt mijn hart een beetje. Om het leed van de dieren, maar vooral om het idee dat wij mensen dit bedacht hebben. De efficiëntie van de veehouderij is angstaanjagend: kuikentjes die worden geselecteerd op de lopende band, afgedankte leghennen die in kratten worden gepropt, varkens die met honderden per uur het leven laten in het slachthuis, machines die biggetjes in no time een oormerk geven, van een ijzerspuit voorzien, een medicijn in de bek pompen en hun staartje er zonder verdoving afbranden. Sommige dieren zijn in onze maatschappij duidelijk een product. Het doet pijn om te zien dat het dier als individu niet gezien wordt.

En dan zijn er daarnaast nog de extremen: de stalbranden, de misstanden, de verwaarlozingen. De undercoverbeelden die tonen wat er misgaat in de stallen. Ik wil ze niet meer zien maar ik moet. Ik wil jullie er niet meer mee opzadelen maar ook dat moet! Het is veel makkelijker om gelukkig te zijn als je je kop in het zand steekt en doet of er geen ellende bestaat. Ik snap dan ook de bozige reacties van vleeseters die niet geconfronteerd willen worden met het leven van de dieren op hun bord. Maar zolang mensen hun ogen sluiten voor het leed dat er verborgen is in de stallen zal ik het wel blijven vertellen.

En gelukkig heeft het ook effect om het verhaal van de dieren naar buiten te brengen. Na Tielt belden veel mensen ons op. Ze wilden tips over plantaardige voeding. Veel mensen die nog speelden met het idee om vegetariër te worden, waagden dit jaar de sprong. Ook veel van mijn vrienden en kennissen werden dit jaar flexitariër, vegetariër of veganist. Het aanbod aan vleesvervangers is groter dan ooit, en in een onderzoek van de consumentenbond bleek dat veel mensen het lekkerder vonden dan vlees of geen verschil merkten. Ook de consumptie van biologische producten groeide hard. Er is dus best veel om dankbaar voor te zijn.

Én ik ben dankbaar voor de steun van alle lieve dierenvrienden. Jullie helpen ons door petities te tekenen, door jullie donaties, door het delen van onze berichten en door bemoedigende woorden. Terugkijkend op dit jaar wil ik jullie daarvoor heel hartelijk bedanken. Ik kan jullie vertellen dat jullie heel belangrijk zijn. Jullie zorgen ervoor dat onze organisatie kan bestaan en jullie zorgen ervoor dat wij voelen dat we niet alleen staan in de strijd voor een beter dierenleven, maar dat we met vele duizenden zijn. En dat we blijven groeien.

Het roer kan om! En ik geloof dat het moment dichterbij is dan we denken.

Een hoopvol nieuw jaar gewenst!

Deel dit artikel
Frederieke Schouten

Als veearts werkte ik zeven jaar lang tussen de varkens in de intensieve veehouderij. Ik werd daar dagelijks geconfronteerd met structurele misstanden en schrijnend dierenleed. Toen ik inzag dat ik als veearts te weinig kon doen voor de varkens maakte ik de overstap naar Varkens in Nood. Nu ben ik directeur van dierenrechtenorganisaties Varkens in Nood en Dier&Recht en probeer ik als actievoerder het welzijn van miljoenen varkens in Nederland te verbeteren.